Ademen in de tussentijd

Ik lees graag de krant en doe daar vaak inspiratie aan op voor mijn werk:

een woord, een zin, een gedachte. Ineens komt dan mijn ademlijf tot leven en wordt mijn ziel geraakt. Inspiratie, letterlijk 'inademing', maar als we de Bijbel op zijn woord geloven, dan hebben we die inademing ontvangen, niet naar binnen gehaald.

Inspiratie is meer dan inademing alleen. Het staat ook voor begeestering, geraakt worden.

Zo ben ik geïnspireerd en geraakt door een schrijfsel van componist Merlijn van Twaalfhoven in het NRC van zaterdag 28 maart:

"Een onzekere toekomst? Leer van kunstenaars."

 

Zijn omschrijving van het huidige tijdsbestek als 'tussentijd' doet me denken aan de adempauze zoals die gekend wordt in de 'Ervaarbare adem', de tussentijd zoals die ontstaat tussen uitadem en inadem; het oude laten we los en in dit 'niets'  wat dan ontstaat, ontmoeten oud en nieuw elkaar. Het ‘niets’ is een moment van afwachting, verwachting op wat komen gaat.

In de adempauze, de ‘tussentijd’ ontvangen we de inadem die altijd weer nieuw en anders is, en waar we het mee moeten doen. Daarom is het goed om hem nieuwsgierig te aanvaarden en verwachtingsvol te kijken wat hij ons brengt.

De onzekere tijd waarin wij nu leven noemt Merlijn een "tussentijd" en hij trekt een vergelijking met een vluchtelingenkamp in Jordanië, waar hij met de kinderen muziek maakte. Die kinderen zaten vast in een "ongekende toekomstloosheid". Een staat van zijn waarin de tijd doorstroomt zonder dat zij ergens heen kunnen. Door muziek te maken wisten ze de stroom te vertragen, konden ze daarmee ademruimte scheppen, in de
'tussentijd' verblijven.

Merlijn: "We hadden ook geld kunnen inzamelen of een school kunnen bouwen. Maar in plaats daarvan brachten we iets gewichtsloos. Brachten we onze aandacht en contact. En ja, die was ontastbaar, oneetbaar - en toch was er een groot tekort aan".

Vroeger waren het volksverhalen, zingen, religieuze rituelen waarin we een verband en zingeving aan ons leven gaven, maar we zijn niet langer meer gewend om te gaan met het ongrijpbare in ons bestaan. Kunstenaars, verhalenvertellers, musici weten hoe je omgaat met het onbekende. Het niet-weten is voor hen bekend terrein. Hoe kunnen we nu van hun expertise gebruik maken? Hoe vinden we de twijfelruimte? Hoe kunnen we in deze twijfelruimte vertoeven, zonder terug te vallen op de reflex dat alles weer terug moet naar normaal, of dat alles veranderd moet worden. Onzekerheidsvaardigheid vraagt deze tijd. Een kunstenaar weet daarmee om te gaan: hij neemt een nieuw linnen, of een leeg vel papier voor zich, begint en ziet wat er ontstaat. Aldus Merlijn.

Corona, een ziekte ontstaan in deze 21ste eeuw, beneemt ons de adem, als 'global village', als natie, als individu, maar zeker en dan ook heel letterlijk bij de mensen die ermee zijn besmet en die het hebben overleefd. Zij vertellen over vreselijke pijnen in de borstkas, in de longen. Elke ademteug brengt angst en pijn. Het voelt alsof glassplinters door de longen zweven, ook als zij 'genezen' zijn.

Er is nog een weg te gaan als het virus zich teruggetrokken heeft.
(Adem)revalidatie voor degenen die de ziekte hebben overleefd – verwacht wordt dat veel ex-patiënten na de langdurige intensive-care posttraumatische stressverschijnselen zullen hebben. En voor ons allemaal is bezinning op zijn plaats hoe we ons weerbaarder kunnen maken, veerkracht kunnen ontwikkelen.

Met dat wat voor ons ligt als achtergrond kan deze 'tussentijd' een uitnodiging zijn het werkveld 'adem' verder te onderzoeken.